De nadelen van ETF’s

Aandeel

ETF’s zijn terecht een populair beleggingsproduct: ze zijn goedkoper, transparanter en toegankelijker dan veel concurrerende producten. Toch willen we u kritische geluiden over ETF’s niet onthouden. In deze tekst presenteren we kritiek op ETF’s – en leggen we uit waarom sommige zorgen ongegrond zijn.

Aandeelhoudersdemocratie: als ETF-belegger heeft u geen inspraak in algemene vergaderingen.

Als u bijvoorbeeld actief belegt in individuele aandelen, heeft u stemrecht op de algemene vergadering van het bedrijf waarvan u de aandelen koopt. Ook kunt u door middel van aandelenselectie (de selectie en weging van aandelen) bedrijven die goed presteren, “belonen” door meer aandelen te kopen en op hun beurt bedrijven die slecht presteren “bestraffen” door aandelen te verkopen. Dit is een belangrijke stuurfunctie die een kern vormt van de markteconomie. ETF’s hebben ook stemrecht voor algemene vergaderingen. Deze gaan echter naar het fondsbedrijf en niet naar u als belegger. Swap-ETF’s hebben ze helemaal niet. Want: het stemrecht hoort ook bij het ruilen/lenen van effecten.

In de andere gevallen oefenen de ETF-aanbieders meestal de stemrechten uit voor hun beleggers. Een paar doen het echter zonder. Als belegger heeft u geen invloed op het bedrijf. Overigens: waarover wordt gestemd, bijvoorbeeld over de hoogte van dividenden, maar ook over strategische beslissingen over onderwerpen als duurzaamheid. Sommige ETF-critici zeggen: hoe meer passieve beleggers er zijn, hoe inefficiënter de markten worden. Degenen die actief in individuele aandelen beleggen, kunnen bedrijven voor hun prestaties ‘belonen’ door aandelen te kopen of ze ‘straffen’ door aandelen te verkopen. Dit is bedoeld om de bedrijfsprijzen binnen een realistisch bereik te houden. Volgens critici gaat deze correctie verloren als er te veel passieve ETF-beleggers zijn.

Wat velen niet weten: de overgrote meerderheid van de aandeelhouders van ETF’s zijn geen passieve beleggers, maar grote fondsbedrijven die handelen met ETF’s. Geschat wordt dat minder dan 5% particuliere buy-and-hold-investeerders zijn. Bovendien gaat de theorie van efficiënte markten, die overigens de Nobelprijs voor Economie won, ervan uit dat alle beschikbare informatie over een bedrijf al in de aandelenkoers is verwerkt. Door ons consumentengedrag beheersen we de aandelenkoersen in ieder geval in dezelfde mate als door actief handelen in effecten. Met andere woorden, als veel Duitsers een Tesla gaan rijden, zal het aandeel stijgen.

Er kunnen liquiditeitsknelpunten zijn bij niche-ETF’s

Een scenario dat theoretisch mogelijk is, maar in de praktijk zeer zeldzaam, is het volgende: In tijden van crisis kan een zeer gespecialiseerde ETF liquiditeitsproblemen ondervinden als de effecten die het bevat niet liquide genoeg zijn, d.w.z. er wordt niet genoeg mee verhandeld. Dit betekent dat het in het ergste geval kan gebeuren dat u uw geld niet direct ontvangt als u uw ETF-aandeel wilt verkopen. Dit risico is niet ETF-specifiek, maar is te wijten aan de illiquide effecten die het bevat.

ETF’s kunnen crises versnellen, maar dat geldt ook voor andere beleggingsproducten

Stel dat het aandeel van ETF’s op de kapitaalmarkt toeneemt, er dus steeds meer geld in ETF’s zit. Een punt van kritiek hierbij is dat ETF’s wereldwijde crises/financiële crises kunnen verhevigen en, als een soort vuurversneller, koersdalingen kunnen veroorzaken. Dit kan gebeuren wanneer veel ETF-beleggers hun ETF-aandelen verkopen – het fondsbedrijf is verplicht om ook de onderliggende aandelen te verkopen. Dit is hoe de prijzen dalen en een neerwaartse spiraal kan beginnen: Omdat de prijzen dalen, verkopen nog meer ETF-beleggers hun aandelen en blijven de prijzen dalen. Dat is tenminste de theorie, beter bekend als massale paniekverkopen. Deze vicieuze cirkel kan zich echter ook voordoen bij individuele aandelen, actief beheerde fondsen, vastgoedfondsen, enz. Het is geen typisch ETF-probleem, het heeft te maken met beleggerspsychologie (paniekverkopen op verliezen). Dergelijke paniekverkopen kunnen elke activaklasse treffen.

ETF’s verleiden sommige beleggers om te gokken Sommige critici zeggen daarentegen: ETF’s kunnen verleiden tot actieve handel omdat ze zo goedkoop en altijd beschikbaar zijn, d.w.z. liquide. Deze zorg werd onder meer geuit door wijlen Vanguard-oprichter John Bogle, die wordt beschouwd als de uitvinder van het indexfonds. In interviews adviseerde hij beleggers om niet te speculeren met ETF’s. Hij vond niche-ETF’s ook onzinnig. In plaats daarvan adviseerde hij indexfondsen.

ETF’s zijn indexfondsen – met als bijzonderheid dat ze op de beurs worden verhandeld. Dit betekent: U kunt tijdens de handelsuren op de beurs doorlopend ETF’s kopen en verkopen. Klassieke indexfondsen worden niet op de beurs verhandeld, maar verwerkt via de fondsaanbieder. Je kunt dus minder ‘gokken’ met indexfondsen. En juist dit gokken of speculeren gaat in tegen Bogle’s basisidee om een ​​passieve belegger in de markt te zijn.

Ondanks hedging nooit helemaal uitgesloten: het tegenpartijrisico bij swap-ETF’s

Met het grote aantal ETF’s op de markt, zijn er verschillende methoden om een ​​index te repliceren. Bij een op swap gebaseerde replicatie belegt de ETF niet rechtstreeks in de individuele waarden van de index, maar repliceert deze met behulp van een financieel derivaat. Er is een tegenpartijrisico omdat: De ETF-aanbieder een ruiltransactie, een swap, aangaat met een ruilpartner (een andere bank). Theoretisch kan het bij deze ruiltransactie gebeuren dat een van de ruilpartners failliet gaat, waardoor het rendement in gevaar komt.

Een EU-wet verkleint dit risico met de volgende regel: Het verschil tussen de carrierportfolio en de exchangeportfolio mag niet groter zijn dan 10%. als bijv. Staat de MSCI Emerging Markets bijvoorbeeld op € 100 en de leadportefeuille op € 110, dan moet deze uiterlijk op dit moment worden ‘geruild’ en vloeit het overschot van de ene swappartner naar de andere. Dit geldt ook vice versa als de MSCI Emerging Markets € 100 is en de carrierportefeuille € 90. De meeste ETF-aanbieders wisselen echter veel eerder dan deze drempel van 10%.

Bovendien is het gebruikelijk dat swappartners de gestorte activa beschermen door geld in onderpand te beleggen. Bijvoorbeeld in Nederlandse staatsobligaties, die een zeer laag risico hebben. Het risico is daarom laag voor gevestigde Nederlandse ETF’s met grote fondsvolumes. De meeste swaps zijn zelfs “over-collateralised”, d.w.z. de bank heeft zelfs onderpand gestort dat het fondsvolume overschrijdt. Bij in NEderland beheerde swap-ETF’s is het risico dus beheersbaar. In de meeste gevallen vindt swappen plaats wanneer het koersverschil niet meer dan 10% is.

ETF’s zijn goedkoop – een voordeel voor velen en een nadeel voor sommigen

ETF’s zijn laagdrempelig, transparant en kostenefficiënt – en daarmee een aantrekkelijk beleggingsproduct voor grote en kleine beleggers. Ze democratiseren als het ware de toegang tot de aandelenmarkt. Dit heeft echter het volgende neveneffect: veel beleggers nemen het heft in eigen handen met hun ETF-belegging en halen informatie op YouTube of blogs.

Dit is een doorn in het oog van sommige beleggingsadviseurs, omdat het betekent dat ze een deel van hun bedrijf verliezen – en daarmee geld dat ze als commissie ontvangen als u een product via u afsluit. Dit “nadeel” treft dus slechts een bepaalde groep, namelijk bank- en beleggingsadviseurs. Voor u als ETF-belegger is het meer een voordeel. Dit geldt voor een deel van de hierboven genoemde kritieken: Ze worden geuit door belangenorganisaties of adviseurs die zelf graag een stukje van de taart (=commissie) willen hebben. Dat wil niet zeggen dat ETF’s perfect zijn of dat elke kritiek fout is. We willen u zelfs aanmoedigen om uitgebreid in te gaan op de bijbehorende risico’s. Overigens heeft de beste ETF minder last hiervan.

De nadelen van ETF’s
Schuiven naar boven